In Nederland krijgen per jaar bijna zestigduizend
minderjarigen en nog eens ruim tienduizend thuiswonende jongvolwassenen van
achttien jaar en ouder te maken met de scheiding/ uit elkaar gaan van hun
ouders. Er is wereldwijd veel onderzoek verricht naar de gevolgen van een
ouderlijke scheiding voor jeugdigen. Gemiddeld ervaren deze jeugdigen ongeveer
tweemaal zoveel problemen vergeleken met jeugdigen uit intacte gezinnen, blijkt uit
nationaal en internationaal onderzoek.
Amati & Keith, 194 1991;Amato, 2001; Amato, 2010;. Spruijt en Kormos
(2010); Mortelmans et al, 2011; Vanassche, Sodermans &Matthijs, 2011
Vooral een scheiding met heel veel conflicten – een vechtscheiding- hakt er bij
kinderen in en kan veel sporen nalaten.
Een
scheiding is geen losstaande gebeurtenis maar een proces dat meestal enkele
jaren in beslag neemt. Dat proces begint ruim voor de feitelijke scheiding en
duurt vaak nog lang daarna. Veel jeugdigen ervaren op korte en middellange
termijn diverse (soms ernstige) problemen na een scheiding.
De belangrijkste zijn:
emotionele problemen, zoals depressieve gevoelens, stress, een
laag zelfbeeld en angstgevoelens;
gedragsproblemen, zoals agressief gedrag, vormen van delinquentie, vandalisme
en riskante gewoonten (roken, blowen, drinken);
sociale problemen, zoals spanningen in de ouder-kindrelatie, problemen met
vrienden;
verminderde
schoolprestaties (lagere cijfers dan voorheen en terugval naar een lager schooltype.
Op lange termijn zijn de
belangrijkste gevolgen:
een lager eindniveau van de opleiding;
een lager inkomen;
een groter eigen scheidingsrisico;
een groter risico op depressie inclusief een groter beroep op de
hulpverlening;
een zwakker wordende band met de (ouder wordende) ouders. (Amato, 2001).
Richtlijn Scheiden en problemen van kinderen
De richtlijn, en de onderbouwing ervan, is primair bedoeld voor de
jeugdzorgprofessionals. Zij moeten ermee kunnen werken. Daarnaast is van de
richtlijn een aparte cliëntversie gemaakt. Deze is primair bedoeld voor de
cliënten: de jeugdigen en hun ouders. Richtlijnen zijn geen juridische
instrumenten. Dat wil zeggen dat ze geen juridische status hebben, zoals een
wet, of zoals regels die op een wet gebaseerd zijn. Ze kunnen wel juridische
betekenis hebben. Daarvoor moet de richtlijn allereerst door de beroepsgroep
worden onderschreven. Deze richtlijn is aangenomen door drie
beroepsverenigingen (NIP, 386 NVO en NVMW).
Scheiden en de
wet
Uit de laatste
ronde in 2013 van het grote langjarige onderzoek Scholieren en Gezinnen van Ed
Spruijt en anderen blijkt dat het aantal vechtscheidingen duidelijk is
gestegen in vergelijking met vier jaar eerder. Toen - in 2009 - kregen ouders
die wilden scheiden de verplichting om samen een ouderschapsplan op te stellen.
Hij kan nog niet zeggen dat het dóór die wetswijziging komt, maar wel dat het
er sindsdien niet beter op is geworden. Depressieve gevoelens bij
scheidingskinderen zijn sindsdien meer dan tien procent toegenomen en het
welbevinden van kinderen is ongeveer tien procent lager.
Er is nog een ander
aspect in de wetwijzigingen dat een rol speelt, volgens Ed Spruijt. ‘In 1998
kreeg niet meer een van de ouders het (eenhoofdig) gezag, maar kwam in de wet
te staan dat gescheiden ouders het gezamenlijk gezag behielden. Begrijpelijk,
maar lastig. Kinderen bleven nog steeds grotendeels bij hun moeder wonen maar
vaders eisten ineens hun deel van de opvoeding op. Toen zag je de ruzies en
conflicten al oplopen. En ik heb de indruk dat de wetwijzing van 2009 - toen
het begrip gelijkwaardig ouderschap werd gelanceerd - het er niet beter op
maakt. Veel ouders eisen nu gelijkwaardig ouderschap op terwijl dat vóór de
scheiding niet of veel minder het geval was. Al is er ook een positief effect:
sindsdien is het aantal co-ouders verder gestegen tot ongeveer 25%. Co-ouders
zijn het min of meer eens over de kinderen en hebben veel minder ruzie. Het
zijn vaak de hoger opgeleide ouders, met vaders die ook voor de scheiding al
meer voor de kinderen zorgden. Maar het grootse deel van de gescheiden ouders,
driekwart, maakt nu meer ruzie. En het gaat dus slechter met hun kinderen.'
Het
verplichte gelijkwaardige ouderschap na een scheiding zou hij het liefst zien
verdwijnen. Hij ziet meer in de continuïteitsregel, zoals in Amerika. Daar
wordt meer rekening gehouden met de situatie vóór de scheiding. 'Het ouderschap
kan best gelijkwaardig zijn, als het daarvoor ook al zo was. Maar niet als de
moeder vóór de scheiding grotendeels voor de kinderen zorgde. Dan is de
verandering veel te groot.'
Het
verplichte ouderschapsplan - hoe ga je om met de kinderen na de scheiding - mag
wat hem betreft blijven. Maar ouders zouden er wel een betere begeleiding bij
moeten krijgen. 'Het valt niet mee om in een woelige scheidingsperiode, vol
emotionele verwarring. met je ex in harmonie een ouderschapsplan op te
stellen. Eigenlijk zouden die ouders eerst, individueel, hun eigen woede en
verdriet moeten verwerken. Dan kun je verder.'
En een
ouderschapsplan zouden alle ouders veel eerder moeten maken, vindt Ed Spruijt.
Van alle
scheidingen in Nederland loopt zo'n tien procent uit op een vechtscheiding,
met ouders die chronisch en heftig met elkaar in conflict zijn. Professionals,
ouders én jeugdige hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het
zorgproces te laten slagen. Zij moeten dus samenwerken en het proces van
gedeelde besluitvorming ( shared
decision making) op gang brengen. Een belangrijk twistpunt tussen gescheiden
ouders is de mate van contact die beide ouders na de scheiding met hun kinderen hebben.
Uitgangspunt is de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige
scheiding die op 1 maart 2009 in werking is getreden.
Als een scheiding zeer conflictueus verloopt – een
vechtscheiding -, zijn de gevolgen voor jeugdigen ernstiger en heeft dat in
ongeveer 10 procent van de jeugdigen specifieke negatieve gevolgen zoals
loyaliteitsconflicten, oudervervreemding en ouderverstoting.
Scheiden en kinderen
Kinderen zien het
liefst dat hun ouders altijd samen blijven. Gaan ze scheiden, dan stort ineens
hun veilige en vertrouwde wereld in. Veel kinderen moeten verhuizen, naar een
andere school, wennen aan de nieuwe liefde van pa of ma en soms één van de
ouders erg missen. Ze hebben last van ouders die ruzie maken waar zij bij zijn,
ouders die negatief over elkaar praten of elkaar doodzwijgen. Ze durven niet te
vertellen hoe leuk het weekend bij de andere ouder was, dan voelen ze zich
schuldig.
Is er
aandacht voor het proces van scheiding dan begrijpen ze de scheiding van hun
ouders meer, hun band met zowel vader als moeder wordt hechter en ze weten dat
zij niet de schuld zijn
Er zijn ook positieve factoren die de kans op
problemen rond scheiding kunnen verminderen:
-humor van de ouders,
-onderlinge genegenheid,
-interesse voor de jeugdige,
-een positieve onderlinge communicatie.
-een goede band met de inwonende ouder is eveneens een belangrijke positieve
factor.
-ook de band met de uitwonende ouder is van belang, zij het in mindere mate.
-een goede band met de
uitwonende ouder is voor een scheidingskind belangrijker dan de frequentie van
het contact.
Onduidelijk is waarom sommige
jeugdigen beter met de scheiding kunnen omgaan dan andere jeugdigen. Meer onderzoek
op dit punt is nodig.
Risicofactoren
De literatuur is duidelijk over de belangrijkste
risicofactoren voor jeugdigen om in de problemen te raken voor, tijdens en na
een ouderlijke scheiding. Dit zijn:
huiselijk geweld en kindermishandeling;
psychologische oorlogsvoering tussen de ouders;
ernstige en langdurige ouderlijke conflicten;
een instabiele inwonende ouder of ouders;
een slechte band met de inwonende ouder;
het aantal bijkomende veranderingen zoals verhuizing,
schoolverandering en nieuwe partners;
financiële problemen;
een slechte band met de uitwonende ouder;
(eventueel) een slechte band met de stiefouder.
Algemene adviezen naar leeftijd van de kinderen
Op basis van diverse
onderzoeken kunnen enkele algemene adviezen worden gegeven.
Baby’s (van nul tot twee jaar)
moeten
vooral de kans krijgen om zich te hechten. Langdurig weg zijn bij de inwonende
ouder, meestal de moeder is niet aan te raden. Enkele keren per week een paar
uur naar de uitwonende ouder is beter. Als de verstandhouding tussen de exen
het toelaat, kan vader bij de baby zijn in het huis van moeder. Overnachten op
een andere plaats zonder moeder is niet altijd aan te bevelen. Als de baby
huilt wanneer vader hem meeneemt, heeft dat soms meer te maken met angst voor
de scheiding van moeder dan met weerstand tegen vader. Communicatie tussen de
ouders is belangrijk.
Peuters (van twee tot vijf
jaar) exploreren
hun (kleine) wereld. Ze ontwikkelen hun taal en zijn bezig zindelijk te worden.
Meestal kunnen zij wat langer dan een paar uur van de inwonende ouder weg. Maar
ten minste wekelijks contact met de uitwonende ouder en duidelijke afspraken
zijn aan te bevelen. Adviseer ouders bij slaapproblemen het overnachten bij de
uitwonende ouder liever nog uit te stellen. Laat hen ook attent zijn op
terugval in gedrag. En raad de ouders aan hun kind zoveel mogelijk aandacht en
liefde te geven.
Basisschoolleerlingen (van
vijf tot twaalf jaar) hebben vooral behoefte aan duidelijkheid en structuur. Ze zijn
zich sociaal, moreel en intellectueel druk aan het ontwikkelen, en willen vaak inspraak over de omgangsregeling. Maar de
ouders moeten beslissen, en het liefst samen. Het is wenselijk als de ouders
proberen positief of ten minste neutraal over elkaar te spreken. Contact met de
uitwonende ouder kan ook tussendoor via e-mail en telefoon. Het is belangrijk
hier goed over te communiceren.
Jongeren (van twaalf tot
achttien jaar) willen vaak zelf bepalen hoe vaak en wanneer zij de andere ouder
zien. Overleg is nuttig, en ouders moeten bedenken dat zij verantwoordelijk
blijven
Ten
slotte blijkt uit onderzoek ook dat het belangrijkste voor jeugdigen is dat
ouders het met elkaar eens zijn of worden over de regeling (Amato, 2010; Spruijt
& Kormos, 2010). Daarom is het ook van groot belang dat ouders het eens
zijn of worden over het ouderschapsplan.
Scheiden
en ouders
De hoogste
prioriteit zal moeten worden gegeven aan pogingen om de conflicten tussen de
ouders te verminderen, hen te leren geen ruzie te maken in het bijzijn van hun
kinderen, en hen te wijzen op het belang
van het maken van gezamenlijke afspraken over hun kinderen. Uitgangspunt in het contact met ouders blijft
dat de jeugdzorgprofessional zich niet moet richten op de conflictueuze
communicatiestijl maar op hoe ouders gezamenlijk (vanuit een wij
benadering) vorm willen geven aan het
contact. Dit betekent dat zij hun wensen en belangen bespreekbaar kunnen maken en dat ouders in het gesprek op
hun beide ouderrollen worden aangesproken. Ouders communiceren en handelen
vanuit hun positie als ouders voor hun kind. Zij zijn samen verantwoordelijk
voor hun kind en ouders moeten zich bewust zijn dat hun kind de emotionele
steun van hun beide ouders nodig hebben.
Ouders
worden gestimuleerd om te communiceren op een niet belastende manier over de
andere ouder, praten op een rustige manier zonder de andere ouder te
diskwalificeren of negatieve uitlatingen over de andere ouder te doen. Er is in
het gesprek met ouders ruimte voor hun eigen emoties met het doel om te kunnen
bouwen aan gezamenlijke afspraken met hun kinderen.
Geef ouders altijd de volgende adviezen:
Dat kinderen na een
scheiding vooral rust en stabiliteit nodig hebben, bleek ook uit alle latere
onderzoeken. Ingewikkeld in een wereld waarin de gedachte heerst dat je wel
scheidt als partners, maar niet als ouders.
Er blijkt bijvoorbeeld al jaren uit onderzoek dat de frequentie van het contact
met de uitwonende ouder - meestal de vader - er eigenlijk niet toe doet. Of kinderen
die nu nooit zien of heel vaak. maakt geen verschil voor hun welbevinden. Wel
van belang blijkt de band die voor de scheiding met die ouder is opgebouwd.
Maar mate van contact en de sterkte van de band zijn twee verschillende dingen.
Nog belangrijker voor kinderen is dat de ruzies tussen hun ouders ophouden na
een scheiding. Maar helaas houden die conflicten vaak niet op en worden ze
zelfs erger.
Vooral
omdat er strijd en spanning ontstaat over de kinderen. Je moet ineens afspraken
maken over de opvoeding en wie wanneer de kinderen ziet. Als dat constant in
een ruzieachtige sfeer gebeurt, is dat heel slecht voor kinderen.
-
hou je kind in altijd buiten je ruzie met de andere ouder;
-
laat je kind duidelijk merken dat het geen schuld heeft aan de scheiding;
-
geef je kind de ruimte om ook van de andere ouder te houden;
-
spreek niet negatief over de andere ouder in het bijzijn van je kind;
-
maak wel duidelijk dat de scheiding definitief is;
-
stimuleer contacten van je kind met andere scheidingskinderen (professionals
kunnen eventueel verwijzen naar een van de beschikbare interventies, zie
bijlage 1);
- zoek een geschikte vorm om
informatie uit te wisselen over je kind met een andere ouder (professionals kunnen hierbij helpen door het
AMW of een mediator in te schakelen).
Scheiden en
aanbod van zorg
Meestal zijn deelnemers zeer tevreden over de programma’s
KIES, JES! Het Zwolsche Brugproject 1011 en CODIP, die in de databank
Effectieve Jeugdinterventies zijn opgenomen. Jeugdigen zeggen veel geleerd te
hebben over de achtergronden van de scheiding, hun toekomstige verhouding met
vader en moeder en het feit dat kinderen geen schuld hebben aan de scheiding.
Ook melden zij dat de relaties met de verschillende gezins- en familieleden
zijn verbeterd
Organiseer
en zorg voor afstemming en samenwerking
met verschillende professionals zoals scholen, hulpverleners van ouders, advocaten, mediators, rechters etc.:
-
Om zo met elkaar (vroegtijdig) scheidingsproblemen te signaleren en de juiste
begeleiding in te kunnen zetten voor het gezin (en het netwerk).
-
Om kind gerelateerde en scheiding gerelateerde problemen goed te onderscheiden.
-
Zorg hierin ook voor terugkoppeling van informatie zodat het transparant en
helder is wie wat in het gezin doet en het voor het gezin ook duidelijk is wat
er gebeurt in dit proces.
-
Deel kennis en ervaring over scheidingsgezinnen met andere
jeugdzorgprofessionals en organisaties zodat duidelijk is wie wat doet op dit
gebied. Creëer ontmoetingsmomenten, bijvoorbeeld door een kenniscafé te
organiseren.
-
Zorg ervoor dat je de sociale kaart in je regio kent en weet wat het landelijk
aanbod is.
- Informeer ook andere
professionals, deel kennis en wissel ervaringen met elkaar uit.
(Stief)broers en (stief)zussen en stiefouders
Over het wonen van jeugdigen
in nieuw-samengestelde gezinnen of stiefgezinnen is veel geschreven. Is de ouderlijke scheiding voor jeugdigen al
een moeilijke periode, uit Amerikaans onderzoek 767 (Gelatt, Adler-Baeder &
Seeley, 2010) is gebleken dat de vorming van een samengesteld gezin nog meer
stress bij jeugdigen kan veroorzaken dan de scheiding van de ouders. Jeugdigen
vinden dat zij te weinig tijd krijgen om de scheiding te verwerken en te wennen
aan de nieuwe volwassene in het gezin. Jeugdigen zeggen vaak dat de nieuwe
partner zich te veel en te snel bemoeit met de opvoeding. Ook moeten zij de aandacht
van hun ouder delen met de nieuwe partner. Tenslotte blijkt dat in een
stiefgezin nogal eens sprake is van verschillende opvoedstijlen en van te
weinig communicatie daarover (Haverkort,
Kooistra-Populier & Hendrikse-Voogt, 2012; Haverkort & 774 Spruijt,
2012).
Uit
onderzoek in Vlaanderen en Nederland (Vanassche, Sodermans & Matthijs,
2011; Spruijt & 776 Kormos, 2010) blijkt dat ongeveer zestig procent van
alle scheidingskinderen in een stiefgezin woont. In Nederland gaat het dan om
ongeveer tweehonderdduizend stiefgezinnen. Bovendien hebben veel jeugdigen
tijdens hun verblijf bij de uitwonende ouder te maken met diens nieuwe partner
(parttime stiefgezinnen).
Bovenstaande is een samenvatting, de punten van belang in mijn praktijk zijn meer belicht, andere niet genoemd.
Opvallend vind ik de hoge prioriteit die gegeven wordt aan verminderen van conflicten tussen ouders en daarbij de samenwerking met o.a. mediators slechts later summier genoemd wordt. Clara Pacta zet graag haar deuren open om te gaan samenwerken met instanties als Elker, CJG met als gezamenlijk belang een goed vervolg te geven aan het leven na de scheiding.
Meer weten of een gratis, vrijblijvend gesprek, neem contact op met
Carla PathuisClara Pacta
Conflict coach en Mediator. Coach en Kleurcounselor
Industrieweg 14
9781 AC Bedum